Israel-normalisatie: de Judaskus van de integratie
Door Tariq Shadid – Wie in Nederland opgroeit in een gezin afkomstig uit een Islamitisch land, krijgt meestal een stukje bagage van de ouders mee over de Palestijnse tragedie. Buiten de deur, in de Israel-adorerende maatschappij, is de situatie echter wezenlijk anders. Op school, in de media, en in de sociale omgang wordt doorgaans de Israëlische invalshoek op het geheel zonder al te veel poespas of kritiek braaf nageblaat. Voor de in Nederland opgroeiende moslim, ongeacht of deze in zijn of haar eigen levensloop besluit aan zijn of haar geloof vast te houden of een seculiere weg te bewandelen, vormt deze tegenstelling vaak een verwarrende uitdaging, die niet door iedereen op dezelfde wijze wordt ervaren of aangepakt.
Waarom deze tegenstelling zich zo scherp aftekent, laat zich niet zo snel verklaren door meningsverschillen over de poppenkast van de ‘vredesonderhandelingen’, of andere recente ontwikkelingen. Om te begrijpen wat zich hier afspeelt, zullen we echt terug moeten naar de oorsprong, waarbij we vanzelf uitkomen op de weergave van de bloedige gebeurtenissen rondom de oprichting van de Zionistische staat.
Even terug in de tijd
In 1948 verdreven Zionistische terroristische organisaties zoals de Haganah, de Irgun en de Palmach meer dan 800.000 Palestijnen van huis en haard, teneinde op het aldus etnische gezuiverde gebied de staat ‘Israel’ te kunnen oprichten. Vooral het dorp Deir Yassin nabij Jeruzalem werd door de slachting van meer dan 100 van haar inwoners door de Zionisten gebruikt als angstaanjagend voorbeeld van wat Palestijnen in andere dorpen te wachten zou staan als ze in hun huizen zouden blijven. Na talloze massaslachtingen in dorpen zoals Qaysaria, Dahmash, Beir Daras en Dawayma, sloeg de Palestijnse bevolking massaal op de vlucht. In de daaropvolgende jaren werden meer dan 400 Palestijnse dorpen en gehuchten door de Zionisten met de grond gelijk gemaakt en van de landkaart gewist, en werden op het grondgebied ervan nederzettingen opgericht met nieuwe Hebreeuwse namen, in een poging de Palestijnse geschiedenis van het land uit te wissen en te ‘Judaiseren’.
Deze massale etnische zuivering staat bij de Palestijnen bekend als de Nakba (‘Al Nakba’), wat zoveel betekent als ‘De Catastrofe’. Dat het om een doelbewuste etnische zuivering gaat, die in een tot in detail uitgewerkt plan genaamd het ‘Plan Dalet’ werd voorbereid, werd decennia lang door de Zionistische terreurgroepen die opgingen in de regering van de nieuwe kolonistenstaat, uitgebreid weggemoffeld en verdraaid. Ze slaagden erin om tot in de jaren negentig Westerse geschiedenisboeken en massamedia kritiekloos hun slogans na te laten echoën: ‘een land zonder volk voor een volk zonder land’, ‘de Palestijnen zijn zelf gevlucht, gehoor gevend aan een oproep daartoe van de omringende Arabische regimes’, ‘Palestijnen hebben het land verkocht aan immigrerende Joden en zijn uit zichzelf weggetrokken’. Klinkklare onzin en geschiedvervalsing, en desondanks worden deze geluiden nog steeds gehoord.
De nieuwe historici: een einde aan de mythes
In de jaren negentig werden deze mythes met de grond gelijk gemaakt, niet door Palestijnse en Arabische historici die al decennia-lang met de geschiedkundige bewijsvoering zwaaiden, maar door Israëlische historici die bekend werden als de New Historians. De bekendste onder hen werd destijds Benny Morris, die keurig en in detail aantoonde dat de Nakba een geplande etnische zuivering was. Al kreeg hij aanvankelijk veel kritiek vanuit Zionistische kringen, hij bleek deze waarheden niet uit anti-Zionistische motieven naar voren te hebben gebracht. Hij maakte in verschillende interviews duidelijk dat zijn opzet puur was geweest om accuraat en feitelijk te blijven, en benadrukte dat naar zijn mening deze etnische zuivering een ‘noodzakelijk kwaad’ was. Zijn kritiek erop was juist dat de etnische zuivering niet volledig genoeg was uitgevoerd, en dat het laten bestaan van enkele Palestijnse gemeenschappen een grote rol speelde in de huidige problematiek. “There are circumstances in history that justify ethnic cleansing.” “You can’t make an omelet without breaking eggs. You have to dirty your hands.” Aldus Benny Morris.
Heel anders dus dan een van de andere Israëlische New Historians, Ilan Pappe, die inmiddels ook zeer bekend geworden is. Zijn waarheidsvinding, die op dezelfde feiten uitkwam als Benny Morris, leidde hem er juist toe om de Nakba scherp te veroordelen, en zich faliekant anti-Zionistisch op te stellen. Zijn boek ‘De etnische zuivering van Palestina‘, gepubliceerd in 2006, wordt door velen beschouwd als een van de meest gedetailleerde en accurate beschrijvingen van de Nakba.
Al zijn de mythes over de ontstaanswijze van ‘Israel’ inmiddels dus zowel in Zionistische als in anti-Zionistische kringen allang achterhaald, toch duiken ze onmiddellijk hardnekkig weer op zodra zich op Nederlandse bodem discussies afspelen over dit onderwerp. Alsof de New Historians niets over de ware geschiedenis onthuld hebben, schermen verdedigers van ‘Israel’ met de eerder genoemde mythes in vrijwel elke discussie die de kwestie terugbrengt naar haar oorsprong. Door de feitelijkheid op deze wijze buitenspel te zetten, ontaarden dergelijke gesprekken en discussies dan ook in oeverloos gezwam dat iedere vorm van zinvolheid ontbeert. Uiteraard is dit het tactische oogpunt van Zionistische discussievoerders: ‘if you can’t convince them, confuse them’.
Verwarring zaaien als strategie
Dat dit laatste in veel gevallen goed lukt, is vooral te wijten aan een gebrekkige feitenkennis, maar niet de enige reden. Als we even teruggaan naar het begin, waarin de Nederlander van Islamitische afkomst onder de loep werd genomen, zien we dat deze totaal onnodige verwarring een extra dimensie kent. Door de overweldigend pro-Israëlische houding van het grootste deel van de Nederlandse bevolking, die overigens net zo zeer gebaseerd is op gebrek aan feitenkennis na jarenlange en voortdurende blootstelling aan Zionistische mythes, staan moslimjongeren onder druk om hun mening over de kwestie aan de heersende opinie aan te passen. Dat sommigen voor deze druk zwichten is niet alleen denkbaar, maar ook iets dat vaker plaatsvindt dan je misschien zou verwachten.
Terwijl ze van thuis meekregen dat Palestina onder de voet is gelopen door binnenvallende Zionisten uit Europa, en dat dit een misdaad was tegen de mensheid, schuiven ze soms onder druk van de heersende opinie langzaam maar zeker op in de richting van het beschouwen van de oprichting van ‘Israel’ als een voldongen feit waar een legitieme reden aan ten grondslag lag. Dit proces, deze normalisatie, voltrekt zich meestal niet van het ene op het andere moment, maar is vaak ingebed in andere integratie-processen waar deze jeugd mee worstelt. Van ‘antisemitisme’ beschuldigd worden is immers zeer angstwekkend; terwijl andere vormen van racisme in Nederland in de huidige tijd gedoogd en zelfs veelvuldig gepropageerd worden onder het mom van ‘vrijheid van meningsuiting’, leidt deze beschuldiging tot onverbiddelijke uitsluiting en demonisering. Een uiterst onaantrekkelijk perspectief, en reden voor sommige, vooral hoogopgeleide moslimjongeren, om toenadering te zoeken tot Zionistische groeperingen en individuen, om dan uiteindelijk met weinig feitenkennis aan boord delen van hun gedachtewereld over te nemen.
Wisselgeld voor acceptatie
Het is echter niet altijd een ontwikkeling die ingegeven wordt door onschuld, en goedgelovigheid. Daar waar het gaat om het netwerk van de sociale ladder langs dewelke je op kunt klimmen en betere maatschappelijke posities en banen kunt bemachtigen, bijvoorbeeld in de politiek, is het vaak ook simpelweg het wisselgeld dat betaald moet worden om de weg omhoog te mogen bewandelen. Netwerken zoals het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam (JMNA), opgericht met medewerking van het CIDI, steken energie in het bouwen van bruggen tussen Zionisten en allochtone jongeren, waarbij het als een vanzelfsprekend gegeven wordt beschouwd dat een dergelijke brug niet geslagen kan worden zonder erkenning van het bestaansrecht van de Zionistische staat. Van hieruit is het nog slechts een kleine gedachtensprong om te vervallen in de ontkenning van de Nakba: zonder de Nakba zou ‘Israel’ immers nooit opgericht hebben kunnen worden.
Wie met deze Marokkaanse en andere allochtone jongeren in discussie gaat, merkt dan ook algauw op dat deze, ondanks het feit dat ze gemiddeld een wat hogere sympathie tonen voor de Palestijnen dan de gemiddelde Nederlander, binnen korte tijd dezelfde Zionistische mythes op tafel leggen die door de New Historians allang met de grond gelijk zijn gemaakt. Om zichzelf te kunnen blijven zien als ‘bruggenbouwers’ en genuanceerd denkende ‘beschaafde’ lieden, moeten immers hiaten worden opgevuld, en tegenstrijdigheden worden weggestreken. De cognitieve dissonantie waarmee dit proces zich afspeelt komt voort uit de diepe wens om hun Zionistische contacten te kunnen onderhouden en tevredenstellen, waarbij zowel historische feitelijkheid als rechtvaardigheid bewust of onbewust opgeofferd zullen moeten worden.
Normalisatie en zelfverloochening
Er is maar een remedie voor deze ongezonde ontwikkeling, die haaks staat op de zoektocht naar rechtvaardigheid. Wie zonder feitenkennis de discussie ingaat, loopt in Nederland grote kans onder de voet gelopen te worden en om de oren geslagen te worden met mythes die geen enkele historische basis hebben en rechtstreeks afkomstig zijn uit de propagandamachine van de Zionistische staat. Het lezen van de boeken van de New Historians, bijvoorbeeld zowel dat van de Zionist Benny Morris als dat van de anti-Zionist Ilan Pappe, levert voldoende bagage op om in discussies staande te kunnen blijven. Sterker nog, wie de historische feiten op een rijtje heeft kan op niets anders uitkomen dan dat de oprichting van de staat ‘Israel’ een van de grootste misdaden tegen de mensheid was van de moderne tijd, en dat het Zionisme een uiterst onverkwikkelijke en extreem racistische ideologie is die geen enkele knieval verdient.
Geen weldenkend mens in Nederland zou het zich in zijn hoofd halen om vriendschappen te sluiten met Nazi’s, of met hen in dialoog te gaan. Op deze zelfde gronden is er dan ook geen enkele rechtvaardiging of morele onderbouwing voor het slaan van bruggen naar of het onderhouden van contacten met Zionisten, wiens ideologie op geen enkele wijze qua racisme onderdoet voor het Nazisme, en er zelfs erg veel ideologische overeenkomsten mee vertoont. Bovendien is het een misvatting om ervan uit te gaan dat steun voor ‘Israel’ een absolute voorwaarde is om in het Nederlandse bestel te worden geaccepteerd. De overheersende Nederlandse steun voor ‘Israel’ is juist een van de blinde vlekken van deze maatschappij die meehelpen aan het onderhouden van racistische gedachtegangen, en we weten allemaal hoe die de samenleving tegenwoordig in hun grip hebben.
Wie van huis uit meegekregen heeft dat de verdrijving van de Palestijnen een groot onrecht was, kan zich niet verschuilen achter pure onwetendheid. Het uitdelen van de Judaskus van de ontkenning van de Nakba is een morele misstap, en een verraad aan je eigen geweten. Hoezeer je maatschappelijk ook vooruit denkt te komen door deze weg te bewandelen, voor je het weet ben je jezelf op allerlei vlakken aan het tegenspreken wanneer het gaat om mensenrechten, de bestrijding van racisme, en de bevordering van rechtvaardigheid. En als je dat morele kompas kwijtraakt, ben je de weg goed kwijt.
Aan het denken gezet? Kom op 18 mei naar Amsterdam, naar het HTIB-gebouw (tegenwoordig Nelson Mandela Centrum Amsterdam), waar we samen met onder andere Dyab Abou Jahjah en Nicole Hollenberg aandacht zullen besteden aan de Nakba, en ook geld zullen inzamelen voor hulpbehoevenden in Gaza. Laat dit niet aan je voorbijgaan: wees erbij!
Recent Comments